Als sociale huurwoningen van corporaties worden verkocht aan een belegger, zien bewoners de bui vaak al hangen. Ze rekenenen op hogere huurverhogingen. Zo ook bij de verkoop van ruim 1.100 woningen van Woonzorg in Voorschoten, waar de huurders verkoop aan een investeerder willen voorkomen en hierover met Woonzorg in gesprek willen. Ze willen best dat de woningen worden verkocht, maar aan een andere corporatie. De gemeente Voorschoten deelt dat standpunt, schrijft het Leids Dagblad (externe link).

Tweede Kamerlid van de PvdA Henk Nijboer stelde er al in oktober vorig jaar vragen over aan minister Ollongren, die ze deze week beantwoordde. Volgens minister Ollongren is er voor zittende huurders niets aan de hand wanneer sociale huurwoningen verkocht worden aan een belegger. ‘Verkoop van een verhuurde woning heeft ook geen directe gevolgen voor de individuele huurder’, schrijft de minister. Dat is te kort door de bocht. Commerciële verhuurders van sociale huurwoningen hebben wel degelijk de ruimte hogere huurverhogingen te innen. En dat doen ze dan ook. De kans is dus groot dat zittende huurders meteen een financieel nadeel ondervinden bij verkoop aan een belegger. 

Hogere huurstijging na verkoop

Hoe zit dat? In 2015 sloten de Woonbond en Aedes voor het eerst een sociaal huurakkoord, waarin afspraken zijn gemaakt over een beperkte stijging van de ‘huursom’. Dat is de optelsom van alle huren van alle sociale huurwoningen van een woningcorporatie bij elkaar. Die huursomberperking zorgt ervoor dat corporaties niet aan alle individuele huurders de maximale huurverhoging kunnen vragen. Inmiddels is de huursombeperking voor corporaties opgenomen in de wet. De huurprijzen van sociale huurwoningen mogen gemiddeld niet meer stijgen dan inflatie. Deze beperking geldt niet voor particuliere eigenaren. Daar geldt alleen de individuele grens. 

Individuele grenzen huurverhoging

Dit jaar is er een huurbevriezing voor sociale huurders. De jaren hiervoor waren er maximale huurstijgingen die afhangen van het inkomen van de sociale huurder. Met een inkomen onder de inkomensgrens (in 2020 lag die op € 43.574,-) kon je maximaal inflatie plus 2,5 procent voor de kiezen krijgen. Bij een inkomen boven de grens was dat inflatie plus 4 procent. Omdat commerciële verhuurders, anders dan corporaties, geen huursombeperking hebben, kunnen zij deze ruimte in de regels voor individuele huurverhogingen ruimer benutten.

Gemiddelde jaarlijkse huurverhoging: corporaties versus particuliere verhuurders

Dat gebeurt ook. Als we de gemiddelde huurstijgingen van sociale huurwoningen op een rijtje zetten zien we een duidelijk beeld.

Jaar2017201820192020
Corporaties0,6%1,4%1,7%2,3%
Beleggers2,3%2,9%3,0%3,0%

Huurders in de knel

De Gelderlander (externe link) schreef onlangs een uitgebreid verhaal over huurders in Arnhem, die na verkoop door corporatie Vivare aan een belegger in rap tempo tegen hogere huurstijgingen aanliepen.  Vijf jaar later weet huurder Hanneke  niet meer hoe ze de huur- die inmiddels tegen de 800 euro loopt- nog moet betalen. Het arbeidershuisje met de rode dakpannen in de Geitenkamp, fraai gelegen op de stuwwal in Arnhem-Noord op fietsafstand van het stadscentrum, is voor haar te duur geworden. Ze moet op zoek naar een ander huis, een goedkopere woning, een sociaal huurhuis.

Beperk verkoop en zorg voor lagere huurstijgingen

De Woonbond is er voorstander van voor particuliere verhuurders een vergelijkbare rem te zetten op de huurverhoging als bij corporaties. In de vrije sector geldt er sinds dit jaar bovendien een maximale huurstijging van inflatie plus 1%. Het is bizar dat sociale huurwoningen in handen van commerciële verhuurders harder mogen stijgen dan huurprijzen in de vrije sector. 

Daarnaast moet de verkoop van corporatiewoningen aan banden worden gelegd. In een brief aan de Kamer pleit de bond ervoor verkoop te limiteren tot verkoop aan andere corporaties, of aan particulieren met een zelfbewoningsplicht. Daarmee wil de Woonbond voorkomen dat de sociale woningvoorraad verder afneemt.